van tracering
De
driepas
is een veel vookomend sierelement in de
gotiek,
hij bestaat uit
drie elkaar doorsnijdende cirkels.
Een
pas
wordt met de passer getekend en is dus rond, in dit geval met een open stukje waar de
andere passen oversneden worden. Maar soms past de pas niet: wanneer de
driepas ingeschreven is in een
bol gebogen driehoek,
dan vragen de spitsbogige hoeken van die driehoek om aanpassing: de
'rondpas' wordt ook spits.
De drie 'spitspassen' vormen samen een drieblad.
Natuurlijk kent de natuur vele soorten bladeren, maar voor het
gemak houden we daar nu even wat minder rekening mee.
In gotische
traceringen,
zoals die van een
venster,
worden
spits-
en
rondbogen
gevuld met allerlei
getote
vormen, waaronder de driebladen.
Vaak heeft een volgend venster dan een tracering met
vierbladen.
Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders